Ṣaḥīḥ al-Bukhārī

صحيح البخاري

(30) Kitāb: Vasten

(٣٠) كتاب الصوم

Hoofdstuk (14): Laat niemand van jullie de Ramaḍān voorgaan met het vasten van één of twee dagen

(١٤) باب لاَ يَتَقَدَّمَنَّ رَمَضَانَ بِصَوْمِ يَوْمٍ وَلاَ يَوْمَيْنِ

Op gezag van Abū Hurayrah (moge Allāh tevreden met hem zijn) is overgeleverd, dat de boodschapper van Allāh zei:

“Laat niemand van jullie de Ramaḍān voorgaan met het vasten van één of twee dagen. Behalve iemand die gewoonlijk vast, laat hij dan die dag wel vasten.”

حَدَّثَنَا مُسْلِمُ بْنُ إِبْرَاهِيمَ، حَدَّثَنَا هِشَامٌ، حَدَّثَنَا يَحْيَى بْنُ أَبِي كَثِيرٍ، عَنْ أَبِي سَلَمَةَ، عَنْ أَبِي هُرَيْرَةَ ـ رضى الله عنه ـ عَنِ النَّبِيِّ صلى الله عليه وسلم قَالَ ‏"‏ لاَ يَتَقَدَّمَنَّ أَحَدُكُمْ رَمَضَانَ بِصَوْمِ يَوْمٍ أَوْ يَوْمَيْنِ، إِلاَّ أَنْ يَكُونَ رَجُلٌ كَانَ يَصُومُ صَوْمَهُ فَلْيَصُمْ ذَلِكَ الْيَوْمَ ‏"‏‏.‏

Referentie:
Kitāb: 30, Hadith: 1914