Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(2) Kitāb: Al-ʾĪmān (Geloof)
(٢) كتاب الإيمان
Hoofdstuk (38):
(٣٨) باب
Overgeleverd van ʿAbdullāh ibn ʿAbbās, dat hij zei: “Abū Sufyān vertelde mij dat Heraclius (de Byzantijnse keizer) tegen hem zei: “Ik vroeg je: nemen zij (de moslims) toe in aantal of nemen zij af? En jij beweerde dat zij toenemen, en zo is het ook met geloof: het blijft toenemen totdat het compleet is. En ik vroeg je: keert iemand zich ooit van zijn religie, nadat hij zich ertoe had bekeerd. En jij beweerde van niet, en dit geldt ook voor het geloof: wanneer de zoetheid ervan zich in de harten mengt, keert niemand er ontevreden van af.”
حَدَّثَنَا إِبْرَاهِيمُ بْنُ حَمْزَةَ، قَالَ حَدَّثَنَا إِبْرَاهِيمُ بْنُ سَعْدٍ، عَنْ صَالِحٍ، عَنِ ابْنِ شِهَابٍ، عَنْ عُبَيْدِ اللَّهِ بْنِ عَبْدِ اللَّهِ، أَنَّ عَبْدَ اللَّهِ بْنَ عَبَّاسٍ، أَخْبَرَهُ قَالَ أَخْبَرَنِي أَبُو سُفْيَانَ، أَنَّ هِرَقْلَ، قَالَ لَهُ سَأَلْتُكَ هَلْ يَزِيدُونَ أَمْ يَنْقُصُونَ، فَزَعَمْتَ أَنَّهُمْ يَزِيدُونَ، وَكَذَلِكَ الإِيمَانُ حَتَّى يَتِمَّ. وَسَأَلْتُكَ هَلْ يَرْتَدُّ أَحَدٌ سَخْطَةً لِدِينِهِ بَعْدَ أَنْ يَدْخُلَ فِيهِ، فَزَعَمْتَ أَنْ لاَ، وَكَذَلِكَ الإِيمَانُ حِينَ تُخَالِطُ بَشَاشَتُهُ الْقُلُوبَ، لاَ يَسْخَطُهُ أَحَدٌ.