Ṣaḥīḥ al-Bukhārī

صحيح البخاري

(80) Kitāb: Smeekbeden

(٨٠) كتاب الدعوات

Hoofdstuk (7): Wat men zegt als hij gaat slapen

(٧) باب مَا يَقُولُ إِذَا نَامَ

Hudhaifa heeft overgeleverd: "Wanneer de profeet صلى الله عليه وسلم in de nacht ging liggen om te slapen, dan zei hij: “In Uw naam overlijd ik en kom ik tot leven.” En als hij opstond, zei hij: “Alle lof komt toe aan Allaah, Die ons heeft laten herleven na ons te laten sterven. En naar Hem is de opwekking.”

حَدَّثَنَا قَبِيصَةُ، حَدَّثَنَا سُفْيَانُ، عَنْ عَبْدِ الْمَلِكِ، عَنْ رِبْعِيِّ بْنِ حِرَاشٍ، عَنْ حُذَيْفَةَ، قَالَ كَانَ النَّبِيُّ صلى الله عليه وسلم إِذَا أَوَى إِلَى فِرَاشِهِ قَالَ ‏"‏ بِاسْمِكَ أَمُوتُ وَأَحْيَا ‏"‏‏.‏ وَإِذَا قَامَ قَالَ ‏"‏ الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي أَحْيَانَا بَعْدَ مَا أَمَاتَنَا وَإِلَيْهِ النُّشُورُ ‏"‏‏.‏
تُنْشِرُهَا: تُخْرِجُهَا.

Referentie:
Kitāb: 80, Hadith: 6312