Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(80) Kitāb: Smeekbeden
(٨٠) كتاب الدعوات
Hoofdstuk (10): De smeekbede wanneer iemand in de nacht ontwaakt
(١٠) باب الدُّعَاءِ إِذَا انْتَبَهَ بِاللَّيْلِ
Ibn ‘Abbaas heeft overgeleverd: "Als de profeet صلى الله عليه وسلم opstond in de nacht en het nachtgebed ging verrichten, dan zei hij: “O Allaah, U behoort alle lof toe, U bent het licht van de hemelen en de aarde en degenen daarin, en U behoort alle lof toe, U bent de instandhouder van de hemelen en de aarde en degenen daarin. En U behoort alle lof toe, U bent de Waarheid, en Uw belofte is waarheid, en Uw woorden zijn waarheid, en Uw ontmoeting is waarheid, en Uw paradijs is waarheid, en Uw vuur is waarheid, het Uur is waarheid, en de profeten zijn waarheid, en Muhammad is waarheid. O Allaah, ik heb mij overgegeven aan U, op U vertrouwd, in U geloofd, ik keer in berouw terug naar U, middels U redetwist ik, bij U zoek ik het oordeel, vergeef mij daarom wat ik eerder heb gedaan en wat ik later heb gedaan, wat ik heimelijk heb gedaan en wat ik openlijk heb gedaan, U bent Degene Die voorrang geeft en uitstelt, niemand heeft het recht om aanbeden te worden behalve U.”
حَدَّثَنَا عَبْدُ اللَّهِ بْنُ مُحَمَّدٍ، حَدَّثَنَا سُفْيَانُ، سَمِعْتُ سُلَيْمَانَ بْنَ أَبِي مُسْلِمٍ، عَنْ طَاوُسٍ، عَنِ ابْنِ عَبَّاسٍ، كَانَ النَّبِيُّ صلى الله عليه وسلم إِذَا قَامَ مِنَ اللَّيْلِ يَتَهَجَّدُ قَالَ " اللَّهُمَّ لَكَ الْحَمْدُ، أَنْتَ نُورُ السَّمَوَاتِ وَالأَرْضِ وَمَنْ فِيهِنَّ، وَلَكَ الْحَمْدُ أَنْتَ قَيِّمُ السَّمَوَاتِ وَالأَرْضِ وَمَنْ فِيهِنَّ، وَلَكَ الْحَمْدُ، أَنْتَ الْحَقُّ وَوَعْدُكَ حَقٌّ، وَقَوْلُكَ حَقٌّ، وَلِقَاؤُكَ حَقٌّ، وَالْجَنَّةُ حَقٌّ، وَالنَّارُ حَقٌّ، وَالسَّاعَةُ حَقٌّ، وَالنَّبِيُّونَ حَقٌّ، وَمُحَمَّدٌ حَقٌّ، اللَّهُمَّ لَكَ أَسْلَمْتُ وَعَلَيْكَ تَوَكَّلْتُ وَبِكَ آمَنْتُ، وَإِلَيْكَ أَنَبْتُ، وَبِكَ خَاصَمْتُ، وَإِلَيْكَ حَاكَمْتُ، فَاغْفِرْ لِي مَا قَدَّمْتُ وَمَا أَخَّرْتُ، وَمَا أَسْرَرْتُ، وَمَا أَعْلَنْتُ، أَنْتَ الْمُقَدِّمُ وَأَنْتَ الْمُؤَخِّرُ لاَ إِلَهَ إِلاَّ أَنْتَ ـ أَوْ ـ لاَ إِلَهَ غَيْرُكَ ".