Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(80) Kitāb: Smeekbeden
(٨٠) كتاب الدعوات
Hoofdstuk (20): Hetgeen gehekeld wordt aan poëtisch aanroepen.
(٢٠) باب مَا يُكْرَهُ مِنَ السَّجْعِ فِي الدُّعَاءِ
`Ikrama overleverde: Ibn ‘Abbaas zei: “Vermaan de mensen een keer per week, als je dat niet wilt twee keer en als je veel wilt doen drie keer, en waak ervoor dat de mensen vermoeid raken van de Qur’an. En laat ik je niet aantreffen bij een groep die aan het praten is, waarna je hen vermaant, hen onderbreekt en ervoor zorgt dat ze vermoeid raken. Wees echter stil; wanneer ze jou vervolgens bevelen, spreek dan tot hen terwijl ze ernaar verlangen. Wat betreft het poëtisch aanroepen, vermijd dit. Ik heb namelijk bij de profeet صلى الله عليه وسلم en zijn metgezellen gezien dat ze dit deden, oftewel: het vermijden daarvan.”
حَدَّثَنَا يَحْيَى بْنُ مُحَمَّدِ بْنِ السَّكَنِ، حَدَّثَنَا حَبَّانُ بْنُ هِلاَلٍ أَبُو حَبِيبٍ، حَدَّثَنَا هَارُونُ الْمُقْرِئُ، حَدَّثَنَا الزُّبَيْرُ بْنُ الْخِرِّيتِ، عَنْ عِكْرِمَةَ، عَنِ ابْنِ عَبَّاسٍ، قَالَ حَدِّثِ النَّاسَ، كُلَّ جُمُعَةٍ مَرَّةً، فَإِنْ أَبَيْتَ فَمَرَّتَيْنِ، فَإِنَّ أَكْثَرْتَ فَثَلاَثَ مِرَارٍ وَلاَ تُمِلَّ النَّاسَ هَذَا الْقُرْآنَ، وَلاَ أُلْفِيَنَّكَ تَأْتِي الْقَوْمَ وَهُمْ فِي حَدِيثٍ مِنْ حَدِيثِهِمْ فَتَقُصُّ عَلَيْهِمْ، فَتَقْطَعُ عَلَيْهِمْ حَدِيثَهُمْ فَتُمِلُّهُمْ، وَلَكِنْ أَنْصِتْ، فَإِذَا أَمَرُوكَ فَحَدِّثْهُمْ وَهُمْ يَشْتَهُونَهُ، فَانْظُرِ السَّجْعَ مِنَ الدُّعَاءِ فَاجْتَنِبْهُ، فَإِنِّي عَهِدْتُ رَسُولَ اللَّهِ صلى الله عليه وسلم وَأَصْحَابَهُ لاَ يَفْعَلُونَ إِلاَّ ذَلِكَ. يَعْنِي لاَ يَفْعَلُونَ إِلاَّ ذَلِكَ الاِجْتِنَابَ.