Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(80) Kitāb: Smeekbeden
(٨٠) كتاب الدعوات
Hoofdstuk (31): Smeekbedes van zegeningen voor kinderen en het aaien over hun hoofden
(٣١) باب الدُّعَاءِ لِلصِّبْيَانِ بِالْبَرَكَةِ وَمَسْحِ رُءُوسِهِمْ
as-Saa’ib ibn Yazied zei: “Mijn tante bracht me naar de boodschapper van Allaah صلى الله عليه وسلم en zei: ‘O boodschapper van Allaah, mijn neefje is ziek.’ Hierop aaide hij mijn hoofd en deed smeekbedes om mij te zegenen. Daarna verrichte hij wodoe, en ik dronk van zijn wodoe-water. Vervolgens ging ik achter zijn rug staan en zag ik de zegel van het profeetschap tussen zijn schouders als het ei van een patrijs.”
حَدَّثَنَا قُتَيْبَةُ بْنُ سَعِيدٍ، حَدَّثَنَا حَاتِمٌ، عَنِ الْجَعْدِ بْنِ عَبْدِ الرَّحْمَنِ، قَالَ سَمِعْتُ السَّائِبَ بْنَ يَزِيدَ، يَقُولُ ذَهَبَتْ بِي خَالَتِي إِلَى رَسُولِ اللَّهِ صلى الله عليه وسلم فَقَالَتْ يَا رَسُولَ اللَّهِ إِنَّ ابْنَ أُخْتِي وَجِعٌ. فَمَسَحَ رَأْسِي، وَدَعَا لِي بِالْبَرَكَةِ، ثُمَّ تَوَضَّأَ فَشَرِبْتُ مِنْ وَضُوئِهِ، ثُمَّ قُمْتُ خَلْفَ ظَهْرِهِ، فَنَظَرْتُ إِلَى خَاتَمِهِ بَيْنَ كَتِفَيْهِ مِثْلَ زِرِّ الْحَجَلَةِ.