Ṣaḥīḥ al-Bukhārī

صحيح البخاري

(80) Kitāb: Smeekbeden

(٨٠) كتاب الدعوات

Hoofdstuk (39): Toevlucht zoeken tegen zondigheid en schuldenlast

(٣٩) باب التَّعَوُّذِ مِنَ الْمَأْثَمِ وَالْمَغْرَمِ

`Aisha zei: “De profeet صلى الله عليه وسلم zei gewoonlijk: ‘O Allaah, ik zoek toevlucht bij U tegen luiheid en ouderdom, tegen zondigheid en schuldenlast, tegen de beproeving van het graf en de bestraffing van het graf, tegen de beproeving van het vuur en de bestraffing van het hellevuur, tegen de beproeving van rijkdom en ik zoek toevlucht bij U tegen de beproeving van armoede, en ik zoek toevlucht bij U tegen de beproeving van al-Masieh al-Dadjaal. O Allaah, was mijn zondes van mij af met het water van sneeuw en hagel, en zuiver mijn hart van zondes zoals U een wit gewaad hebt gezuiverd van viezigheid. En verwijder tussen mij en mijn zondes zoals U tussen het oosten en westen hebt verwijderd.’”

حَدَّثَنَا مُعَلَّى بْنُ أَسَدٍ، حَدَّثَنَا وُهَيْبٌ، عَنْ هِشَامِ بْنِ عُرْوَةَ، عَنْ أَبِيهِ، عَنْ عَائِشَةَ ـ رضى الله عنها ـ أَنَّ النَّبِيَّ صلى الله عليه وسلم كَانَ يَقُولُ ‏"‏ اللَّهُمَّ إِنِّي أَعُوذُ بِكَ مِنَ الْكَسَلِ وَالْهَرَمِ، وَالْمَأْثَمِ وَالْمَغْرَمِ، وَمِنْ فِتْنَةِ الْقَبْرِ وَعَذَابِ الْقَبْرِ، وَمِنْ فِتْنَةِ النَّارِ وَعَذَابِ النَّارِ، وَمِنْ شَرِّ فِتْنَةِ الْغِنَى، وَأَعُوذُ بِكَ مِنْ فِتْنَةِ الْفَقْرِ، وَأَعُوذُ بِكَ مِنْ فِتْنَةِ الْمَسِيحِ الدَّجَّالِ، اللَّهُمَّ اغْسِلْ عَنِّي خَطَايَاىَ بِمَاءِ الثَّلْجِ وَالْبَرَدِ، وَنَقِّ قَلْبِي مِنَ الْخَطَايَا، كَمَا نَقَّيْتَ الثَّوْبَ الأَبْيَضَ مِنَ الدَّنَسِ، وَبَاعِدْ بَيْنِي وَبَيْنَ خَطَايَاىَ كَمَا بَاعَدْتَ بَيْنَ الْمَشْرِقِ وَالْمَغْرِبِ ‏"‏‏.‏

Referentie:
Kitāb: 80, Hadith: 6368