Ṣaḥīḥ al-Bukhārī

صحيح البخاري

(80) Kitāb: Smeekbeden

(٨٠) كتاب الدعوات

Hoofdstuk (69): De vermaning van tijd tot tijd

(٦٩) باب الْمَوْعِظَةِ سَاعَةً بَعْدَ سَاعَةٍ

Shaqieq zei: “Wij waren aan het wachten op ‘Abdullah toen Yazied ibn Mu’aawiyah (an-Nakha’ie) kwam. Wij zeiden toen: ‘Ga je niet zitten?’ Hij zei: ‘Nee, maar ik ga naar binnen en breng jullie metgezel (Ibn Mes’oed) naar jullie. En zo niet, dan kom ik en zal ik zitten. Toen kwam ‘Abdullah terwijl hij zijn hand vasthad, toen stond hij bij ons en zei hij: ‘Ik ben verteld over jullie plek, maar hetgeen mij ervan weerhoudt om naar jullie te komen is dat de boodschapper van Allaahصلى الله عليه وسلم ons van tijd tot tijd vermaande gedurende de dagen, uit angst dat we er moe van zouden worden.’”

حَدَّثَنَا عُمَرُ بْنُ حَفْصٍ، حَدَّثَنَا أَبِي، حَدَّثَنَا الأَعْمَشُ، قَالَ حَدَّثَنِي شَقِيقٌ، قَالَ كُنَّا نَنْتَظِرُ عَبْدَ اللَّهِ إِذْ جَاءَ يَزِيدُ بْنُ مُعَاوِيَةَ فَقُلْنَا أَلاَ تَجْلِسُ قَالَ لاَ وَلَكِنْ أَدْخُلُ فَأُخْرِجُ إِلَيْكُمْ صَاحِبَكُمْ، وَإِلاَّ جِئْتُ أَنَا‏.‏ فَجَلَسْتُ فَخَرَجَ عَبْدُ اللَّهِ وَهْوَ آخِذٌ بِيَدِهِ فَقَامَ عَلَيْنَا فَقَالَ أَمَا إِنِّي أَخْبَرُ بِمَكَانِكُمْ، وَلَكِنَّهُ يَمْنَعُنِي مِنَ الْخُرُوجِ إِلَيْكُمْ أَنَّ رَسُولَ اللَّهِ صلى الله عليه وسلم كَانَ يَتَخَوَّلُنَا بِالْمَوْعِظَةِ فِي الأَيَّامِ، كَرَاهِيَةَ السَّآمَةِ عَلَيْنَا‏.‏

Referentie:
Kitāb: 80, Hadith: 6411