Ṣaḥīḥ al-Bukhārī

صحيح البخاري

(92) Kitāb: De Beproevingen

(٩٢) كتاب الفتن

Hoofdstuk (1): Wat is overgeleverd over de uitspraak van Allāh: {En vrees een Fitnah die niet slechts de onrechtplegers onder jullie zal treffen.} [Al-Anfāl 8:25]

(١) بَابُ مَا جَاءَ فِي قَوْلِ اللَّهِ تَعَالَى: {وَاتَّقُوا فِتْنَةً لاَ تُصِيبَنَّ الَّذِينَ ظَلَمُوا مِنْكُمْ خَاصَّةً}

Overgeleverd van Sahl ibn Saʿd, hij zei: ik hoorde de Profeet zeggen: “Ik zal jullie voorganger zijn op de Ḥawḍ. Wie daar aankomt zal ervan drinken. En wie ervan heeft gedronken zal daarna nooit meer dorst ervaren. Er zullen groepen mensen bij mij aankomen die ik ken en die mij kennen. Vervolgens zal er een scheiding opgeworpen worden tussen ons.”

حَدَّثَنَا يَحْيَى بْنُ بُكَيْرٍ، حَدَّثَنَا يَعْقُوبُ بْنُ عَبْدِ الرَّحْمَنِ، عَنْ أَبِي حَازِمٍ، قَالَ سَمِعْتُ سَهْلَ بْنَ سَعْدٍ، يَقُولُ سَمِعْتُ النَّبِيَّ صلى الله عليه وسلم يَقُولُ ‏"‏ أَنَا فَرَطُكُمْ، عَلَى الْحَوْضِ، مَنْ وَرَدَهُ شَرِبَ مِنْهُ، وَمَنْ شَرِبَ مِنْهُ لَمْ يَظْمَأْ بَعْدَهُ أَبَدًا، لَيَرِدُ عَلَىَّ أَقْوَامٌ أَعْرِفُهُمْ وَيَعْرِفُونِي، ثُمَّ يُحَالُ بَيْنِي وَبَيْنَهُمْ ‏"‏‏.‏

Referentie:
Kitāb: 92, Hadith: 7050