Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(92) Kitāb: De Beproevingen
(٩٢) كتاب الفتن
Hoofdstuk (13): Wanneer (iemand) achterblijft te midden van het uitschot van de mensen
(١٣) باب إِذَا بَقِيَ فِي حُثَالَةٍ مِنَ النَّاسِ
Overgeleverd van Ḥudhayfah, hij zei: “De Boodschapper van Allah ﷺ heeft ons twee overleveringen verteld. Ik heb er één in vervulling zien gaan en ik wacht op de vervulling van de andere. Hij vertelde ons dat de amānah is neergezonden in de wortels van de harten van de mannen. Vervolgens leerden zij het uit de Qurʾān, daarna leerden zij het uit de Sunnah. Daarna vertelde hij ons hoe het wordt weggenomen en zei: ‘Een man zal in slaap vallen, waarbij de amānah uit zijn hart zal worden weggenomen en er slechts een spoor achterblijft, zoals het spoor van een donkere vlek. Vervolgens slaapt hij nog een keer, en de amānah wordt opnieuw weggenomen, waardoor er slechts een spoor achterblijft als van een blaar, zoals wanneer een hete kool over je voet rolt waardoor deze opzwelt. Je ziet dat het opgezwollen is, maar er zit niets in. En de mensen zullen handel drijven, maar bijna niemand zal nog de amānah vervullen. Er zal gezegd worden: ‘In de stam van die-en-die is nog een betrouwbare man.’ En er zal over een man worden gezegd: ‘Wat is hij toch een wijs, beleefd en sterk man!’ Terwijl er in zijn hart geen greintje geloof zit ter grootte van een mosterdzaadje.’ Er is zeker een tijd geweest dat het mij niet uitmaakte met wie van jullie ik zaken deed: als hij een moslim was, zou zijn Islām hem ertoe brengen om mij te geven wat mij toekomt; en als hij een christen was, zou zijn moslimambtenaar ervoor zorgen dat ik kreeg wat mij toekwam. Maar vandaag de dag doe ik alleen nog zaken met die-en-die.’”
حَدَّثَنَا مُحَمَّدُ بْنُ كَثِيرٍ، أَخْبَرَنَا سُفْيَانُ، حَدَّثَنَا الأَعْمَشُ، عَنْ زَيْدِ بْنِ وَهْبٍ، حَدَّثَنَا حُذَيْفَةُ، قَالَ حَدَّثَنَا رَسُولُ اللَّهِ صلى الله عليه وسلم حَدِيثَيْنِ رَأَيْتُ أَحَدَهُمَا وَأَنَا أَنْتَظِرُ الآخَرَ حَدَّثَنَا " أَنَّ الأَمَانَةَ نَزَلَتْ فِي جَذْرِ قُلُوبِ الرِّجَالِ، ثُمَّ عَلِمُوا مِنَ الْقُرْآنِ، ثُمَّ عَلِمُوا مِنَ السُّنَّةِ ". وَحَدَّثَنَا عَنْ رَفْعِهَا قَالَ " يَنَامُ الرَّجُلُ النَّوْمَةَ فَتُقْبَضُ الأَمَانَةُ مِنْ قَلْبِهِ، فَيَظَلُّ أَثَرُهَا مِثْلَ أَثَرِ الْوَكْتِ، ثُمَّ يَنَامُ النَّوْمَةَ فَتُقْبَضُ فَيَبْقَى فِيهَا أَثَرُهَا مِثْلَ أَثَرِ الْمَجْلِ، كَجَمْرٍ دَحْرَجْتَهُ عَلَى رِجْلِكَ فَنَفِطَ، فَتَرَاهُ مُنْتَبِرًا وَلَيْسَ فِيهِ شَىْءٌ، وَيُصْبِحُ النَّاسُ يَتَبَايَعُونَ فَلاَ يَكَادُ أَحَدٌ يُؤَدِّي الأَمَانَةَ فَيُقَالُ إِنَّ فِي بَنِي فُلاَنٍ رَجُلاً أَمِينًا. وَيُقَالُ لِلرَّجُلِ مَا أَعْقَلَهُ، وَمَا أَظْرَفَهُ، وَمَا أَجْلَدَهُ، وَمَا فِي قَلْبِهِ مِثْقَالُ حَبَّةِ خَرْدَلٍ مِنْ إِيمَانٍ، وَلَقَدْ أَتَى عَلَىَّ زَمَانٌ، وَلاَ أُبَالِي أَيُّكُمْ بَايَعْتُ، لَئِنْ كَانَ مُسْلِمًا رَدَّهُ عَلَىَّ الإِسْلاَمُ، وَإِنْ كَانَ نَصْرَانِيًّا رَدَّهُ عَلَىَّ سَاعِيهِ، وَأَمَّا الْيَوْمَ فَمَا كُنْتُ أُبَايِعُ إِلاَّ فُلاَنًا وَفُلاَنًا ".