Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(92) Kitāb: De Beproevingen
(٩٢) كتاب الفتن
Hoofdstuk (18):
(١٨) باب
Overgeleverd van Abū Bakrah, hij zei: “Waarlijk, Allāh heeft mij doen profiteren van een uitspraak tijdens de dagen van (de Slag bij) de Kameel. Toen de Profeet ﷺ hoorde dat de Perzen de dochter van Kisrā (Chosroes) tot koningin hadden aangesteld, zei hij: ‘Nooit zal een natie slagen, die [de leiding over] haar zaken aan een vrouw toevertrouwd.’”
حَدَّثَنَا عُثْمَانُ بْنُ الْهَيْثَمِ، حَدَّثَنَا عَوْفٌ، عَنِ الْحَسَنِ، عَنْ أَبِي بَكْرَةَ، قَالَ لَقَدْ نَفَعَنِي اللَّهُ بِكَلِمَةٍ أَيَّامَ الْجَمَلِ لَمَّا بَلَغَ النَّبِيَّ صلى الله عليه وسلم أَنَّ فَارِسًا مَلَّكُوا ابْنَةَ كِسْرَى قَالَ " لَنْ يُفْلِحَ قَوْمٌ وَلَّوْا أَمْرَهُمُ امْرَأَةً ".