Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(92) Kitāb: De Beproevingen
(٩٢) كتاب الفتن
Hoofdstuk (21): Wanneer iemand in het bijzijn van een groep iets zegt, en vervolgens weggaat en iets anders zegt
(٢١) باب إِذَا قَالَ عِنْدَ قَوْمٍ شَيْئًا ثُمَّ خَرَجَ فَقَالَ بِخِلاَفِهِ
Overgeleverd van Abū'l-Minhāl, hij zei: “Toen Ibn Ziyād en Marwān zich in ash-Shām bevonden, en Ibn az-Zubayr zich in Mekka had opgeworpen (als leider), en de reciteurs (al-qurrāʾ) in Basra in opstand kwamen, ging ik met mijn vader naar Abū Barzah al-Aslamī. We gingen bij hem thuis naar binnen terwijl hij in de schaduw van een rieten bovenkamer zat. We gingen bij hem zitten en mijn vader probeerde een gesprek op gang te brengen, hij zei: ‘O Abū Barzah, zie jij dan niet wat er onder de mensen is gebeurd?’ Het eerste wat ik hem hoorde zeggen, was: ‘Voorwaar, ik reken het als een goede daad bij Allāh dat ik ontevreden ben over de stammen van Quraysh. O Arabieren, jullie verkeerden in een toestand die jullie zelf kennen: vernederd, arm en verdwaald. Allāh heeft jullie gered met de Islām en met Muḥammad ﷺ, totdat Hij jullie bracht tot waar jullie nu zijn. En dit wereldse leven is wat onenigheid onder jullie heeft veroorzaakt. Die ene daar in Shām, bij Allāh, hij strijdt enkel omwille van het wereldse.’”
حَدَّثَنَا أَحْمَدُ بْنُ يُونُسَ، حَدَّثَنَا أَبُو شِهَابٍ، عَنْ عَوْفٍ، عَنْ أَبِي الْمِنْهَالِ، قَالَ لَمَّا كَانَ ابْنُ زِيَادٍ وَمَرْوَانُ بِالشَّأْمِ، وَوَثَبَ ابْنُ الزُّبَيْرِ بِمَكَّةَ، وَوَثَبَ الْقُرَّاءُ بِالْبَصْرَةِ، فَانْطَلَقْتُ مَعَ أَبِي إِلَى أَبِي بَرْزَةَ الأَسْلَمِيِّ حَتَّى دَخَلْنَا عَلَيْهِ فِي دَارِهِ وَهْوَ جَالِسٌ فِي ظِلِّ عُلِّيَّةٍ لَهُ مِنْ قَصَبٍ، فَجَلَسْنَا إِلَيْهِ فَأَنْشَأَ أَبِي يَسْتَطْعِمُهُ الْحَدِيثَ فَقَالَ يَا أَبَا بَرْزَةَ أَلاَ تَرَى مَا وَقَعَ فِيهِ النَّاسُ فَأَوَّلُ شَىْءٍ سَمِعْتُهُ تَكَلَّمَ بِهِ إِنِّي احْتَسَبْتُ عِنْدَ اللَّهِ أَنِّي أَصْبَحْتُ سَاخِطًا عَلَى أَحْيَاءِ قُرَيْشٍ، إِنَّكُمْ يَا مَعْشَرَ الْعَرَبِ كُنْتُمْ عَلَى الْحَالِ الَّذِي عَلِمْتُمْ مِنَ الذِّلَّةِ وَالْقِلَّةِ وَالضَّلاَلَةِ، وَإِنَّ اللَّهَ أَنْقَذَكُمْ بِالإِسْلاَمِ وَبِمُحَمَّدٍ صلى الله عليه وسلم حَتَّى بَلَغَ بِكُمْ مَا تَرَوْنَ، وَهَذِهِ الدُّنْيَا الَّتِي أَفْسَدَتْ بَيْنَكُمْ، إِنَّ ذَاكَ الَّذِي بِالشَّأْمِ وَاللَّهِ إِنْ يُقَاتِلُ إِلاَّ عَلَى الدُّنْيَا.