Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(97) Kitāb: At-Tawḥīd (Monotheïsme)
(٩٧) كتاب التوحيد
Hoofdstuk (13): Allāh vragen met Zijn Namen en het zoeken van toevlucht ermee
(١٣) باب السُّؤَالِ بِأَسْمَاءِ اللَّهِ تَعَالَى، وَالاِسْتِعَاذَةِ بِهَا
Overgeleverd van Abū Dharr, hij zei: “Wanneer de Profeet ﷺ 's nachts naar bed ging, zei hij: ‘In Uw Naam sterven we (d.w.z. gaan we slapen) en komen we tot leven (d.w.z. worden we wakker).’ En wanneer hij vervolgens wakker werd, zei hij: ‘Alle lof komt toe aan Allāh Die ons tot leven heeft gebracht (d.w.z. ons heeft doen ontwaken) nadat Hij ons deed sterven (d.w.z. ons deed slapen), en naar Hem is de wederopstanding.’”
[Transcriptie van de smeekbedes: ‘Bismika namūtu wa naḥyā.’ En: ‘Al-Ḥamdu lillāhil-ladhī aḥyānā baʿda mā amātanā wa ilayhin-nushūr.’]
حَدَّثَنَا سَعْدُ بْنُ حَفْصٍ، حَدَّثَنَا شَيْبَانُ، عَنْ مَنْصُورٍ، عَنْ رِبْعِيِّ بْنِ حِرَاشٍ، عَنْ خَرَشَةَ بْنِ الْحُرِّ، عَنْ أَبِي ذَرٍّ، قَالَ كَانَ النَّبِيُّ صلى الله عليه وسلم إِذَا أَخَذَ مَضْجَعَهُ مِنَ اللَّيْلِ قَالَ " بِاسْمِكَ نَمُوتُ وَنَحْيَا، فَإِذَا اسْتَيْقَظَ قَالَ الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي أَحْيَانَا بَعْدَ مَا أَمَاتَنَا وَإِلَيْهِ النُّشُورُ ".