Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(97) Kitāb: At-Tawḥīd (Monotheïsme)
(٩٧) كتاب التوحيد
Hoofdstuk (14): Wat vermeld is over de term 'Zelf (Dhāt)', de Eigenschappen van Allāh, en Zijn Namen
(١٤) باب مَا يُذْكَرُ فِي الذَّاتِ وَالنُّعُوتِ وَأَسَامِي اللَّهِ
Overgeleverd van Abū Hurayrah, hij zei: “De Boodschapper van Allāh ﷺ zond een tiental (in een militaire verkenningseenheid), waaronder Khubayb al-ʾAnṣārī.” Az-Zuhriyy (overleveraar) zei: “ʿUbaydullāh ibn ʿIyāḍ vertelde mij dat de dochter van al-Ḥārith (die door Khubayb gedood was tijdens de Slag van Badr) hem vertelde dat toen zij (d.w.z. haar broers) samenkwamen (om de gevangengenomen Khubayb te doden), Khubayb een mes van haar had geleend om (het schaamhaar) te scheren. Toen zij (d.w.z. haar broers) zich verplaatsten naar buiten de Heilige Plek om hem te doden, zei Khubayb:
‘Wanneer ik als moslim gedood word, dan maakt het mij niet uit... ** Op welke zijde mijn dood omwille van Allah geschiedt.
Dat is omwille van de Ware God (al-ʾIlāh) Zelf (Dhāt), en als Hij wil... ** Dan zegent Hij de gewrichten van afgebroken ledematen.’
Hierop doodde Ibn al-Ḥārith hem. De Profeet ﷺ werd vervolgens bericht over hun verhaal, op de dag dat zij getroffen werden.”
وَلَسْتُ أُبَالِي حِينَ أُقْتَلُ مُسْلِمًا ** عَلَى أَيِّ شِقٍّ كَانَ لِلَّهِ مَصْرَعِي
وَذَلِكَ فِي ذَاتِ الإِلَهِ وَإِنْ يَشَأْ ** يُبَارِكْ عَلَى أَوْصَالِ شِلْوٍ مُمَزَّعِ
فَقَتَلَهُ ابْنُ الْحَارِثِ فَأَخْبَرَ النَّبِيُّ صلى الله عليه وسلم أَصْحَابَهُ خَبَرَهُمْ يَوْمَ أُصِيبُوا.