Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(97) Kitāb: At-Tawḥīd (Monotheïsme)
(٩٧) كتاب التوحيد
Hoofdstuk (17): De Uitspraak van Allāh (Verheven is Hij): {en zodat je onder Mijn Ogen zou worden grootgebracht. {39}} [20:39], d.w.z. ‘opgevoed zou worden’
(١٧) باب قَوْلِ اللَّهِ تَعَالَى <a href="https://quran.com/20/39-39">{وَلِتُصْنَعَ عَلَى عَيْنِي}</a> تُغَذَّى
Overgeleverd van Anas h, dat de Profeet ﷺ zei: “Allāh heeft geen profeet gezonden behalve dat hij zijn volk waarschuwde voor de eenogige leugenaar. Voorwaar, hij is eenogig, en jullie Heer is niet eenogig. En tussen zijn twee ogen staat geschreven: kāfir (ongelovige).”
حَدَّثَنَا حَفْصُ بْنُ عُمَرَ، حَدَّثَنَا شُعْبَةُ، أَخْبَرَنَا قَتَادَةُ، قَالَ سَمِعْتُ أَنَسًا ـ رضى الله عنه ـ عَنِ النَّبِيِّ صلى الله عليه وسلم قَالَ " مَا بَعَثَ اللَّهُ مِنْ نَبِيٍّ إِلاَّ أَنْذَرَ قَوْمَهُ الأَعْوَرَ الْكَذَّابَ، إِنَّهُ أَعْوَرُ، وَإِنَّ رَبَّكُمْ لَيْسَ بِأَعْوَرَ، مَكْتُوبٌ بَيْنَ عَيْنَيْهِ كَافِرٌ ".