Ṣaḥīḥ al-Bukhārī
صحيح البخاري
(97) Kitāb: At-Tawḥīd (Monotheïsme)
(٩٧) كتاب التوحيد
Hoofdstuk (18): De Uitspraak van Allāh: {Hij is Allāh: de Schepper, de Voortbrenger, de Vormgever.} [59:24]
(١٨) باب قَوْلِ اللَّهِ <a href="https://quran.com/59/24-24">{هُوَ اللَّهُ الْخَالِقُ الْبَارِئُ الْمُصَوِّرُ}</a>
Overgeleverd van Abū Saʿīd al-Khudriyy, inzake de Slag van Banūl-Muṣtaliq, dat ze vrouwelijke gevangenen hadden genomen en van hen wilden genieten (d.w.z. geslachtsgemeenschap met slavinnen) zonder dat ze zwanger zouden raken, dus vroegen ze de Profeet ﷺ over terugtrekking (vóór de zaadlozing). Hierop zei de Profeet (ﷺ): “Er is geen blaam op jullie als jullie dat niet doen, want voorwaar, Allāh heeft reeds voorgeschreven wie Hij zal scheppen tot aan de Dag der Opstanding.” En Mujāhid leverde over van Qazaʿah, hij zei: Ik hoorde Abū Saʿīd (al-Khudriyy) zeggen: “De Profeet ﷺ zei: ‘Er is geen ziel [waarvoor bepaald is] dat [het] geschapen zal worden, behalve dat Allāh het zal scheppen.’”
حَدَّثَنَا إِسْحَاقُ، حَدَّثَنَا عَفَّانُ، حَدَّثَنَا وُهَيْبٌ، حَدَّثَنَا مُوسَى ـ هُوَ ابْنُ عُقْبَةَ ـ حَدَّثَنِي مُحَمَّدُ بْنُ يَحْيَى بْنِ حَبَّانَ، عَنِ ابْنِ مُحَيْرِيزٍ، عَنْ أَبِي سَعِيدٍ الْخُدْرِيِّ، فِي غَزْوَةِ بَنِي الْمُصْطَلِقِ أَنَّهُمْ أَصَابُوا سَبَايَا فَأَرَادُوا أَنْ يَسْتَمْتِعُوا بِهِنَّ وَلاَ يَحْمِلْنَ فَسَأَلُوا النَّبِيَّ صلى الله عليه وسلم عَنِ الْعَزْلِ فَقَالَ " مَا عَلَيْكُمْ أَنْ لاَ تَفْعَلُوا، فَإِنَّ اللَّهَ قَدْ كَتَبَ مَنْ هُوَ خَالِقٌ إِلَى يَوْمِ الْقِيَامَةِ ". وَقَالَ مُجَاهِدٌ عَنْ قَزَعَةَ سَمِعْتُ أَبَا سَعِيدٍ فَقَالَ قَالَ النَّبِيُّ صلى الله عليه وسلم " لَيْسَتْ نَفْسٌ مَخْلُوقَةٌ إِلاَّ اللَّهُ خَالِقُهَا ".