Ṣaḥīḥ al-Bukhārī

صحيح البخاري

(97) Kitāb: At-Tawḥīd (Monotheïsme)

(٩٧) كتاب التوحيد

Hoofdstuk (19): De Uitspraak van Allāh (Verheven is Hij): {...voor dat wat Ik met Mijn Beide Handen heb geschapen?} [38:75]

(١٩) باب قَوْلِ اللَّهِ تَعَالَى <a href="https://quran.com/38/75-75">‏{‏لِمَا خَلَقْتُ بِيَدَىَّ‏}‏</a>

Overgeleverd van Anas, dat de Profeet zei: “Allāh zal de gelovigen op de Dag der Opstanding op dezelfde manier verzamelen (d.w.z. zoals onze verzameling hier), waarop ze zeggen: ‘Als we nou (iemand om) intercessie vragen tot onze Heer, zodat Hij ons verlost uit deze plek van ons.’ Vervolgens gaan ze naar Ādam toe en zeggen ze: ‘O Ādam, zie je de mensen dan niet? Allāh schiep jou met Zijn Hand, liet Zijn Engelen voor jou neerknielen en onderwees jou de namen van alle zaken. Intercedeer voor ons bij onze Heer zodat Hij ons verlost van deze plek van ons.’ Hierop zegt Ādam: ‘Ik ben niet op dat niveau,’ – en hij zal zijn fout aan hun vermelden die hij begaan heeft – ‘...maar ga naar Nūḥ, want hij is de eerste Boodschapper die Allāh gezonden heeft naar de inwoners van de aarde.’

Vervolgens gaan ze naar Nūḥ, waarop hij zegt: ‘Ik ben niet op dat niveau,’ – en hij zal zijn fout aan hun vermelden die hij begaan heeft – ‘...maar ga naar Ibrāhīm, de innige vriend van de Genadevolle.’ Vervolgens gaan ze naar Ibrāhīm, waarop hij zegt: ‘Ik ben niet op dat niveau,’ – en hij zal zijn fouten aan hun vermelden die hij begaan heeft – ‘...maar ga naar Mūsā: een dienaar aan wie Allāh de Tawrāh heeft gegeven en tegen wie Hij werkelijk heeft gesproken.’ Vervolgens gaan ze naar Mūsā, waarop hij zegt: ‘Ik ben niet op dat niveau,’ – en hij zal zijn fout aan hun vermelden die hij begaan heeft – ‘...maar ga naar ʿĪsā: de dienaar van Allāh en Zijn Boodschapper, (die Hij schiep met) Zijn Woord, en een (geschapen) ziel van Hem.’ Hierop gaan ze naar ʿĪsā, waarop hij zegt: ‘Ik ben niet op dat niveau, maar ga naar Muḥammad : een dienaar voor wie de voorgaande en latere zonden vergeven zijn.’

Vervolgens zullen ze naar mij toe komen, waarop ik zal vertrekken en ik mijn Heer zal vragen om toestemming (om mijzelf te presenteren) voor Hem, waarna ik toestemming zal krijgen (om mijzelf te presenteren) voor Hem. Wanneer ik vervolgens mijn Heer zie, zal ik voor Hem neervallen in de neerknieling, en Allāh zal mij (in die toestand) laten zolang Allāh mij (daarin) wil laten. Vervolgens zal er tegen mij gezegd worden: ‘Verhef je, Muḥammad, en zeg en er zal verhoord worden, vraag en het zal je gegeven worden, en intercedeer en je intercessie zal aanvaard worden.’ Hierop zal ik mijn Heer prijzen met prijzingen die Hij mij onderwezen heeft. Vervolgens zal ik intercederen, en Hij zal een limiet voor mij stellen, waarna ik hen het Paradijs zal binnenbrengen.

Daarna zal ik terugkeren en wanneer ik mijn Heer (weer) zie, zal ik neervallen in de neerknieling. Allāh zal mij (in die toestand) laten zolang Allāh mij (daarin) wil laten. Vervolgens zal er gezegd worden: ‘Verhef je, Muḥammad, en zeg en er zal verhoord worden, vraag en het zal je gegeven worden, en intercedeer en je intercessie zal aanvaard worden.’ Hierop zal ik mijn Heer prijzen met prijzingen die mijn Heer mij onderwezen heeft. Vervolgens zal ik intercederen, en Hij zal een limiet voor mij stellen, waarna ik hen het Paradijs zal binnenbrengen.

Daarna zal ik terugkeren en wanneer ik mijn Heer (weer) zie, zal ik neervallen in de neerknieling. Allāh zal mij (in die toestand) laten zolang Allāh mij (daarin) wil laten. Vervolgens zal er gezegd worden: ‘Verhef je, Muḥammad. Zeg en er zal verhoord worden, vraag en het zal je gegeven worden, en intercedeer en je intercessie zal aanvaard worden.’ Hierop zal ik mijn Heer prijzen met prijzingen die Hij mij onderwezen heeft. Vervolgens zal ik intercederen, en Hij zal een limiet voor mij stellen, waarna ik hen het Paradijs zal binnenbrengen.

Vervolgens zal ik terugkeren en zeg ik: ‘O mijn Heer, er is niemand over in het Vuur behalve degene die vastgehouden werd door de Qurʾān en het eeuwige verblijf (daarin) verdient.’” De Profeet zei: “Uit het Vuur zal treden wie lā ilāha illallāh (er is geen rechtmatige aanbedene behalve Allāh) zei en in zijn hart iets van het gewicht van een gerstkorrel aan goedheid heeft. Vervolgens zal uit het Vuur treden wie lā ilāha illallāh (er is geen rechtmatige aanbedene behalve Allāh) zei en in zijn hart iets van het gewicht van een tarwekorrel aan goedheid heeft. Vervolgens zal uit het Vuur treden wie lā ilāha illallāh (er is geen rechtmatige aanbedene behalve Allāh) zei en in zijn hart iets van het gewicht van een kleine mier aan goedheid heeft.”

حَدَّثَنِي مُعَاذُ بْنُ فَضَالَةَ، حَدَّثَنَا هِشَامٌ، عَنْ قَتَادَةَ، عَنْ أَنَسٍ، أَنَّ النَّبِيَّ صلى الله عليه وسلم قَالَ ‏"‏ يَجْمَعُ اللَّهُ الْمُؤْمِنِينَ يَوْمَ الْقِيَامَةِ كَذَلِكَ فَيَقُولُونَ لَوِ اسْتَشْفَعْنَا إِلَى رَبِّنَا حَتَّى يُرِيحَنَا مِنْ مَكَانِنَا هَذَا‏.‏ فَيَأْتُونَ آدَمَ فَيَقُولُونَ يَا آدَمُ أَمَا تَرَى النَّاسَ خَلَقَكَ اللَّهُ بِيَدِهِ وَأَسْجَدَ لَكَ مَلاَئِكَتَهُ وَعَلَّمَكَ أَسْمَاءَ كُلِّ شَىْءٍ، شَفِّعْ لَنَا إِلَى رَبِّنَا حَتَّى يُرِيحَنَا مِنْ مَكَانِنَا هَذَا‏.‏ فَيَقُولُ لَسْتُ هُنَاكَ - وَيَذْكُرُ لَهُمْ خَطِيئَتَهُ الَّتِي أَصَابَ - وَلَكِنِ ائْتُوا نُوحًا، فَإِنَّهُ أَوَّلُ رَسُولٍ بَعَثَهُ اللَّهُ إِلَى أَهْلِ الأَرْضِ‏.‏

فَيَأْتُونَ نُوحًا فَيَقُولُ لَسْتُ هُنَاكُمْ - وَيَذْكُرُ خَطِيئَتَهُ الَّتِي أَصَابَ - وَلَكِنِ ائْتُوا إِبْرَاهِيمَ خَلِيلَ الرَّحْمَنِ‏.‏ فَيَأْتُونَ إِبْرَاهِيمَ فَيَقُولُ لَسْتُ هُنَاكُمْ ـ وَيَذْكُرُ لَهُمْ خَطَايَاهُ الَّتِي أَصَابَهَا ـ وَلَكِنِ ائْتُوا مُوسَى عَبْدًا أَتَاهُ اللَّهُ التَّوْرَاةَ وَكَلَّمَهُ تَكْلِيمًا - فَيَأْتُونَ مُوسَى فَيَقُولُ لَسْتُ هُنَاكُمْ ـ وَيَذْكُرُ لَهُمْ خَطِيئَتَهُ الَّتِي أَصَابَ - وَلَكِنِ ائْتُوا عِيسَى عَبْدَ اللَّهِ وَرَسُولَهُ وَكَلِمَتَهُ وَرُوحَهُ‏.‏ فَيَأْتُونَ عِيسَى فَيَقُولُ لَسْتُ هُنَاكُمْ وَلَكِنِ ائْتُوا مُحَمَّدًا صلى الله عليه وسلم عَبْدًا غُفِرَ لَهُ مَا تَقَدَّمَ مِنْ ذَنْبِهِ وَمَا تَأَخَّرَ‏.‏

فَيَأْتُونِي فَأَنْطَلِقُ فَأَسْتَأْذِنُ عَلَى رَبِّي فَيُؤْذَنُ لِي عَلَيْهِ، فَإِذَا رَأَيْتُ رَبِّي وَقَعْتُ لَهُ سَاجِدًا فَيَدَعُنِي مَا شَاءَ اللَّهُ أَنْ يَدَعَنِي ثُمَّ يُقَالُ لِي ارْفَعْ مُحَمَّدُ، وَقُلْ يُسْمَعْ، وَسَلْ تُعْطَهْ، وَاشْفَعْ تُشَفَّعْ‏.‏ فَأَحْمَدُ رَبِّي بِمَحَامِدَ عَلَّمَنِيهَا، ثُمَّ أَشْفَعُ فَيَحُدُّ لِي حَدًّا فَأُدْخِلُهُمُ الْجَنَّةَ،

ثُمَّ أَرْجِعُ فَإِذَا رَأَيْتُ رَبِّي وَقَعْتُ سَاجِدًا، فَيَدَعُنِي مَا شَاءَ اللَّهُ أَنْ يَدَعَنِي ثُمَّ يُقَالُ ارْفَعْ مُحَمَّدُ، وَقُلْ يُسْمَعْ، وَسَلْ تُعْطَهْ، وَاشْفَعْ تُشَفَّعْ، فَأَحْمَدُ رَبِّي بِمَحَامِدَ عَلَّمَنِيهَا رَبِّي ثُمَّ أَشْفَعُ فَيَحُدُّ لِي حَدًّا فَأُدْخِلُهُمُ الْجَنَّةَ،

ثُمَّ أَرْجِعُ فَإِذَا رَأَيْتُ رَبِّي وَقَعْتُ سَاجِدًا، فَيَدَعُنِي مَا شَاءَ اللَّهُ أَنْ يَدَعَنِي ثُمَّ يُقَالُ ارْفَعْ مُحَمَّدُ، قُلْ يُسْمَعْ، وَسَلْ تُعْطَهْ، وَاشْفَعْ تُشَفَّعْ، فَأَحْمَدُ رَبِّي بِمَحَامِدَ عَلَّمَنِيهَا، ثُمَّ أَشْفَعُ فَيَحُدُّ لِي حَدًّا فَأُدْخِلُهُمُ الْجَنَّةَ،

ثُمَّ أَرْجِعُ فَأَقُولُ يَا رَبِّ مَا بَقِيَ فِي النَّارِ إِلاَّ مَنْ حَبَسَهُ الْقُرْآنُ وَوَجَبَ عَلَيْهِ الْخُلُودُ ‏"‏‏.‏ قَالَ النَّبِيُّ صلى الله عليه وسلم ‏"‏ يَخْرُجُ مِنَ النَّارِ مَنْ قَالَ لاَ إِلَهَ إِلاَّ اللَّهُ‏.‏ وَكَانَ فِي قَلْبِهِ مِنَ الْخَيْرِ مَا يَزِنُ شَعِيرَةً، ثُمَّ يَخْرُجُ مِنَ النَّارِ مَنْ قَالَ لاَ إِلَهَ إِلاَّ اللَّهُ‏.‏ وَكَانَ فِي قَلْبِهِ مِنَ الْخَيْرِ مَا يَزِنُ بُرَّةً، ثُمَّ يَخْرُجُ مِنَ النَّارِ مَنْ قَالَ لاَ إِلَهَ إِلاَّ اللَّهُ‏.‏ وَكَانَ فِي قَلْبِهِ مَا يَزِنُ مِنَ الْخَيْرِ ذَرَّةً ‏"‏‏.‏

Referentie:
Kitāb: 97, Hadith: 7410